시작하기. 무료입니다
또는 회원 가입 e메일 주소
InformatieSysteem 저자: Mind Map: InformatieSysteem

1. 2.3 Informatiebehoefte

1.1. Niet alleen in bedrijven bestaat behoefte aan informatie. Dat de meeste mensen doorlopend op zoek zijn naar informatie, blijkt uit de volgende twee voorbeelden.

1.1.1. Voorbeeld: Reisinformatie

1.1.1.1. Stel, je wilt aanstaande zaterdagavond met een aantal vrienden en vriendinnen gaan winkelen in een stad waar je nog nooit eerder geweest bent. Je moet dan van tevoren over een paar dingen nadenken, zoals:

1.1.1.1.1. Hoe kunnen we er komen?

1.1.1.1.2. Hoelaat moeten we vertrekken?

1.1.1.1.3. Welke winkels zijn er?

1.1.2. Voorbeeld: Saldo-informatie

1.1.2.1. Als je geld wilt pinnen, is het prettig als het saldo van je rekening hoger is dan het bedrag dat je wilt halen. Je moet dus in het geautomatiseerde systeem nagaan of er voldoende geld op je rekening staat.

1.1.3. Eisen aan de informatie

1.1.3.1. In deze twee voorbeelden bestaat jouw informatiebehoefte uit reisinformatie en saldo-informatie. Het eerste waar je over na moet denken is hoe je zo snel mogelijk aan de juiste informatie komt. Bovendien wil je graag dat de informatie te begrijpen is. Je stelt met andere woorden eisen aan de informatie die de desbetreffende websites en de bank aan jou verschaffen.

1.1.4. Proces van informatie verschaffing

1.1.4.1. De informatiebehoefte van de gebruiker bepaalt hoe het proces van informatieverschaffing moet zijn geregeld. De informatie die de organisatie nodig heeft,komt niet vanzelf tevoorschijn. De organisatie moet die informatie wel aanleveren. Ze moet ervoor zorgen dat de informatie bij de juiste mensen komt en dat zij er zo goed mogelijk mee kunnen werken.

1.1.5. Systeem ontwikkeling

1.1.5.1. Als er iets in de informatiebehoefte verandert, dan kan het bedrijf een nieuw informatiesysteem (laten) ontwerpen en ontwikkelen.

2. systeemfuncites en processen

2.1. 2.1.1 Wat is een informatie systeem

2.1.1. Als je gegevens tot informatie wilt bewerken,dan kun je een informatiesysteem gebruiken.

2.1.1.1. leveren van die informatie die nodig is om een bepaald doel te bereiken.

2.1.2. Als het bedrijf de informatievoorziening wil verbeteren, dan moet het de bestaande informatiesystemen aanpassen of een nieuw informatiesysteem (laten) ontwerpen en ontwikkelen.

2.1.2.1. Als het bedrijf de informatievoorziening wil verbeteren, dan moet het de bestaande informatiesystemen aanpassen of een nieuw informatiesysteem (laten) ontwerpen en ontwikkelen.

2.2. 2.1.2 Soorten informatiesystemen

2.2.1. Voorbeelden informatiesystemen

2.2.1.1. Een agenda

2.2.1.2. een (papieren) adresboekje

2.2.1.3. een website

2.2.1.4. een online telefoonboek

2.2.1.5. een online encyclopedie.

3. 2.6 Bedrijfsinformatiesystemen

3.1. 2.6.1 Inleiding Bedrijfsinformatiesystemen

3.1.1. Bedrijfsinformatiesystemen bieden bedrijven ondersteuning:

3.1.1.1. bij de uitvoering van het werk;

3.1.1.2. voor het nemen van beslissingen door de leiding;

3.1.1.3. voor het verkrijgen van strategisch voordeel.

3.2. 2.6.2 Ondersteuning van bedrijfsinformatiesystemen

3.2.1. Een geldautomaat is te beschouwen als een technisch informatiesysteem. Dat is niet de categorie informatiesystemen waar mensen het eerst aan denken. De meeste mensen verstaan onder een informatiesysteem een zogeheten bedrijfsinformatiesysteem.

3.2.1.1. Bedrijfsinformatiesystemen kunnen bedrijven op drie niveaus ondersteunen:

3.2.1.1.1. Ondersteuning voor de uitvoering van het werk

3.2.1.1.2. Ondersteuning bij het nemen van beslissingen door de leiding

3.2.1.1.3. Ondersteuning voor het verkrijgen van strategisch voordeel

3.3. 2.6.3 Voorbeeld: administratie op een school

3.3.1. Ondersteuning bij het nemen van beslissingen door de leiding

3.3.1.1. Denk bij een school aan de administratie van:

3.3.1.1.1. de vakkenpakketkeuze: als bekend is welke vakken de leerlingen hebben gekozen kan de leiding nagaan welke (nieuwe) docenten er nodig zijn en voor hoeveel uren

3.3.1.1.2. het rooster: hoe moet de bezetting van de mediatheek zijn? (bij veel tussenuren meer mankracht dan bij weinig tussenuren)

3.3.1.1.3. de examenresultaten: wat moet er veranderd worden om deze te verbeteren?

3.3.2. Ondersteuning voor het verkrijgen van strategisch voordeel

3.3.2.1. Ondersteuning bij de uitvoering van het werk

3.3.2.1.1. Denk bij een school aan:

3.4. 2.6.4 Operationele informatiesystemen

3.4.1. Een operationeel systeem zorgt voor de gegevensverwerking bij het uitvoeren van de dagelijkse werkzaamheden.

3.4.1.1. Voorbeelden van een operationeel systeem zijn:

3.4.1.1.1. kantoorautomatiseringssysteem: een systeem voor tekstverwerking, e-mail, boekhoudprogramma’s enzovoort

3.4.1.1.2. transactieverwerkingssysteem: verwerkt zakelijke transacties, bijvoorbeeld bij internetbankieren

3.4.1.1.3. procesbesturingssysteem: bestuurt bijvoorbeeld processen in een fabriek. Denk aan chemische processen bij de kunststoffabricage.

3.4.1.2. informatierapportagesysteem: produceert rapporten en overzichten van bijvoorbeeld examencijfers en vakkenpakketkeuzes

3.5. 2.6.5 Managementinformatiesystemen

3.5.1. Een managementinformatiesysteem wordt gebruikt als ondersteuning bij het nemen van beslissingen door de leiding ter verbetering van de bedrijfsvoering en voor het verkrijgen van strategische voordelen.

3.5.1.1. Voorbeelden van een managementinformatiesysteem zijn:

3.5.1.1.1. beslissingsondersteunend systeem: analyseert de gevolgen van bepaalde beslissingen; men kan er zogenoemde scenario’s mee maken. Denk bijvoorbeeld aan het verbeteren van verkeerssituaties: wat is het effect op de doorstroming van het verkeer als je vanaf een invoegstrook de auto’s met behulp van een stoplicht één voor één doorlaat?

3.5.1.1.2. beleidsinformatiesysteem: biedt belangrijke informatie om beleid voor met name de langere termijn te kunnen maken. Dit kan bijvoorbeeld informatie zijn over de ontwikkelingen van het marktaandeel van het bedrijf en zijn concurrenten, of informatie over marktsegmenten die nog betreden kunnen worden.

4. 2.2 Systeemfuncties en processen

4.1. 2.2.1 Wat zijn systeemfuncties en processen?

4.1.1. Een systeem is een samenhangend,geordend geheel van onderdelen die een gemeenschappelijk doel dienen.

4.1.1.1. Een systeemfunctie geeft aan wat er gedaan moet worden met de onderdelen in het systeem. Voorbeelden van systeemfuncties zijn:

4.1.1.1.1. Invoer

4.1.1.1.2. Verwerking

4.1.1.1.3. uitvoer.

4.1.2. Het uitvoeren van deze functies noem je een proces.

4.1.2.1. Een systeemfunctie is een activiteit die de organisatie uitvoert om het doel van het systeem te bereiken. Het uitvoeren van deze activiteit, van deze functie, is het proces.

4.1.2.2. Zodra de systeemfuncties worden uitgevoerd, spreken we van processen. Deze duiden we aan met een werkwoord:

4.1.2.2.1. Invoeren

4.1.2.2.2. Verwerken

4.1.2.2.3. Uitvoeren

4.2. 2.2.2 Voorbeelden: besturing van processen

4.2.1. Hoe worden processen bestuurd? We laten het zien met een paar voorbeelden:

4.2.1.1. Het ABS van de auto

4.2.1.2. Een centrale verwarming

4.2.1.3. Een schaatsenfabriek.

5. 2.4.Eisen aan de informatie en informatiesystemen

5.1. 2.4.1 Eisen aan informatie

5.1.1. Bedrijven hebben een aantal productiefactoren. Naast arbeid, grondstoffen en kapitaal is informatie bij bedrijven de vierde productiefactor.

5.1.1.1. Al met al zijn er acht eisen die aan informatie gesteld mogen worden:

5.1.1.1.1. Volledigheid: ontbreekt er niets?

5.1.1.1.2. Relevantie: is de informatie afgestemd op het te bereiken doel?

5.1.1.1.3. Actualiteit: is de informatie op het moment van opvragen geldig?

5.1.1.1.4. Juistheid: bevat de informatie geen fouten?

5.1.1.1.5. Nauwkeurigheid: is de informatie gedetailleerd genoeg?

5.1.1.1.6. Controleerbaarheid: is controle mogelijk?

5.1.1.1.7. Overzichtelijkheid: is de informatie goed gestructureerd?

5.1.1.1.8. Tijdigheid: is de informatie op het juiste moment beschikbaar?

5.2. 2.4.2 Voorbeeld: telebankieren

5.2.1. Om na te gaan wat het saldo van je bankrekening is, open je de app van jouw bank of ga je naar de website van jouw bank. De informatie die je dan krijgt, moet aan de acht eisen voldoen:

5.2.1.1. Volledigheid: je wilt dat álle bij- en afschrijvingen opgenomen zijn.

5.2.1.2. Relevantie: je wilt (al dan niet met een zoek- of filterfunctie) alleen die informatie zien die er toe doet (dus geen reclame die in de weg staat).

5.2.1.3. Actualiteit: ook de nieuwe sportschoenen die je vanochtend met je pinpas betaald hebt, moeten in het overzicht vermeld staan.

5.2.1.4. Juistheid: het is belangrijk dat het saldo klopt,met andere woorden dat dit het resultaat is van het optellen en aftrekken van alle vermelde bedragen.

5.2.1.5. Nauwkeurigheid: je wilt het precieze saldo weten, bijvoorbeeld ‘213,46 euro’ en niet ‘ruim 200 euro ’.

5.2.1.6. Controleerbaarheid: door alle bedragen op te tellen of af te trekken, moet je zelf ook op het vermelde saldo uitkomen.

5.2.1.7. Overzichtelijkheid: je verwacht dat alle betalingen en bijschrijvingen netjes op volgorde van datum/tijdstip op het scherm getoond worden.

5.2.1.8. Tijdigheid: je wilt dat de informatie verstrekt wordt op het moment dat jij die nodig hebt, dus als je een website of een app op je smartphone opstart moet de informatie direct te zien zijn.

6. 2.5 De opbouw van een informatie systeem

6.1. 2.5.1 De componenten van een informatiesysteem

6.1.1. Een informatiesysteem is opgebouwd uit:

6.1.1.1. systeemfuncties

6.1.1.2. hulpbronnen.

6.1.2. Systeemfuncties

6.1.2.1. De systeemfuncties zijn invoer, verwerking en uitvoer (met daarbij opslag en besturing).

6.1.3. Hulpbronnen

6.1.3.1. Hardware: de hardware heeft betrekking op de apparatuur en het materiaal. Denk aan computers, netwerkapparatuur, telefoon, papieren formulieren enzovoort.

6.1.3.2. Software: tot de software behoren alle programma’s die computers aansturen.

6.1.3.3. Gegevensbestanden: met gegevensbestanden bedoelen we ook software, maar niet in de vorm van programma’s. Bij gegevensbestanden moet je denken aan grote databases met adressen en vele andere gegevens, waar het informatiesysteem als het ware op kan ‘terugvallen’ om de gewenste processen goed te laten verlopen.

6.1.3.4. Procedures: de procedures hebben betrekking op de regels die gevolgd moeten worden om het systeem goed te laten functioneren. Dat kunnen regels zijn voor de correctie van fouten, voorschriften voor het gebruik van de apparatuur enzovoort.

6.1.3.5. Mensen: mensen zijn ook een hulpbron, want er zijn altijd mensen nodig om deinformatiesystemen te laten functioneren. Aan de ene kant zijn dit de gebruikers, en aan de andere kant de informatici die betrokken zijn bij de ontwikkeling, bouw en het beheer van een systeem (zoals een programmeur, informatieanalist en projectleider).

6.2. 2.5.2 Voorbeeld: geld pinnen

6.2.1. Als je geld van je rekening wilt opnemen, ga je naar een geldautomaat. Daar moet je een paar handelingen verrichten om je geld te krijgen. Het systeem van de bank voert op zijn beurt een paar functies uit en maakt daarbij gebruik van de hulpbronnen.

6.2.1.1. Het pinsysteem voert drie functies uit: invoer, uitvoer en gegevensverwerking.

6.2.1.1.1. De invoer bestaat uit:

6.2.1.1.2. De uitvoer bestaat uit:

6.2.1.1.3. Tussen het moment van invoer en dat van uitvoer vindt de gegevensverwerking plaats: